Foto: 1979 Gasselte demonstratie (ANEFO-archief)

Bij tijd en wijle wordt kernenergie naar voren geschoven als oplossing voor een of meerdere maatschappelijke problemen. In de jaren vijftig van de twintigste eeuw werd de technologie met Amerikaanse steun gepromoot als de motor van de nieuw te bouwen welvaartsstaat met toepassingen in zowat elke economische sector. Behalve voor de elektriciteitsvoorziening was het ook dé oplossing voor het conserveren van voedingsmiddelen en voor de aandrijving van auto’s, vliegtuigen en schepen. De onomwonden boodschap van de tentoonstelling ‘Het Atoom’ op Schiphol in 1957 luidde dan ook dat een land dat meewilde in de vaart der volkeren moest investeren in kerntechnologie. En Nederland wilde mee.

DE UITDAGING

Kernenergie is terug, nu de Brede Maatschappelijke Discussie nog

In de jaren zeventig vonden opeenvolgende regeringen de uitbreiding van het aandeel kernenergie noodzakelijk vanwege de steeds toenemende vraag naar energie die gepaard ging met onze economische groei. Kernenergie maakte onze energievoorziening bovendien minder afhankelijk van het instabiele Midden-Oosten. Als we ons welvaartsniveau, met zijn groeiende energiebehoefte, wilden behouden, en ons daarvoor niet wensten uit te leveren aan de luimen van oliesjeiks, was kernenergie onontbeerlijk. Den Uyl, Van Agt en Lubbers wezen de weg.

Foto: Juliana opent kerncentrale Dodewaard (ANEFO-archief)

De laatste jaren oordelen velen dat kernenergie onvermijdelijk is voor het halen van de klimaatdoelstellingen. Met zijn geringe CO2-emissie kunnen we niet zonder deze energiebron om de opwarming van de aarde te temperen, betogen zij. De nucleaire incidenten bij Three Miles Island (1979), Fukushima (2011), en zelfs Tsjernobyl (1986) zijn klein bier vergeleken bij de aantallen toekomstige slachtoffers van de klimaatopwarming. Het steentje dat we met wind- en zonne-energie bijdragen is te klein en we gruwen van de afhankelijkheid van gas uit Poetins Rusland. Lubach en Wiebes dringen aan.

De beloften van kernenergie waren en zijn menigvuldig. Zo ook de keerzijden. Kritische wetenschappers en bezorgde burgers plaatsten vanaf eind jaren zestig nog onbeantwoorde vragen rond veiligheid en afval tegenover de tot dan toe overheersende positieve geluiden van collega-wetenschappers, beleidsmakers en de nucleaire industrie. De overheid werd een te eenzijdige voorstelling van zaken verweten. De verontwaardiging over het dumpen van kernafval in zee was groot evenals over het regeringsvoornemen om de Groningse en Drentse bodem met zijn zoutlagen hiervoor te gaan gebruiken.

Vanaf midden jaren zeventig verdeelde kernenergie de maatschappij en de politiek. Het onderwerp leidde zelfs tot het grootste maatschappelijke consultatie- en participatie-experiment uit de Nederlandse politieke geschiedenis: de drie jaar durende Brede Maatschappelijke Discussie Energiebeleid.

We zijn inmiddels 65 jaar na het techno-optimisme van de Eerste Geneefse Atoomconferentie, 50 jaar na het ontwaken van de kritische burger, 40 jaar na de start van de Brede Maatschappelijke Discussie, en Fukushima is ook alweer bijna 10 jaar geleden. De eindberging van het Nederlandse kernafval dat tot dusver geproduceerd is, is tot op de dag van vandaag niet geregeld. Het is de hoogste tijd dus om kernenergie in de nieuwe context van duurzaamheid te beoordelen en op de politiek-maatschappelijke agenda te plaatsen. Maar journalist Sietze van der Hoek waarschuwde al in de Volkskrant van 16 oktober 1976: “De anti-beweging zal groot zijn, langdurig, grensoverschrijdend en niet aflatend.” Op naar de Brede Maatschappelijke Discussie 2.0.

De foto van de maand is verzorgd door Eric Berkers van de SHT.

UITGELICHT

Harry Lintsen

De kwetsbare welvaart van Nederland, 1850-2050

Harry Lintsen (1949) is emeritus hoogleraar techniekgeschiedenis aan de Technische Universiteit Eindhoven. Frank Veraart (1970) is techniekhistoricus aan de Technische Universiteit Eindhoven. Jan-Pieter Smits (1966) is hoogleraar duurzaamheid aan de Technische Universiteit Eindhoven en senior statistisch onderzoeker bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). John Grin (1961) is hoogleraar systeeminnovaties aan de Universiteit van Amsterdam.

BESTEL PUBLICATIE